Hoofdstuk 1

De gemeentelijke adviescommissie

De Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit Bergen heeft opdracht gekregen van het gemeentebestuur van Bergen om een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van uw leefomgeving. Dat is een eervolle opdracht, waar wij met onze adviseurs op een professionele manier aan werken. Ieder jaar brengt de commissie een jaarverslag uit van de uitvoering van deze opdracht. Niet alleen omdat dit op grond van wettelijke bepalingen wordt verlangd, maar ook en vooral omdat het de kans biedt de aard en het effect van ons werk nog eens nader te belichten. Het geeft ons ook de gelegenheid u algemene informatie te verstrekken over het belang van goede omgevingskwaliteit en de borging daarvan in gemeentelijk beleid. De gemeenteraad en anderen kunnen met dit jaarverslag kennis nemen van de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan doelstellingen voor het bereiken van een goede omgevingskwaliteit.

Het afgelopen jaar

Het jaar 2020 is in vele opzichten uniek en onvergetelijk. Net als vele anderen dienden onze adviseurs in zeer korte tijd om te schakelen naar een volledig digitale werkwijze en werd de kwaliteit van onze adviezen mede bepaald door de kwaliteit van de videoverbinding. Hoewel de start even wennen was, bleek dat met enkele technische aanpassingen veel ook op vertrouwde voet door kon gaan. In verhouding met het ingrijpende effect in andere sectoren heeft de advisering over omgevingskwaliteit niet of nauwelijks onder de crisis geleden. Integendeel. Het planaanbod in Noord-Holland lag zelfs aanzienlijk hoger dan in 2019.

Aanloop naar de Omgevingswet

Met de Omgevingswet, die naar verwachting op 1 juli 2022 in werking treedt, wordt het stelsel van ruimtelijke regels volledig herzien. De wet bundelt de regels voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. Er wordt beoogd om een kader te stellen dat vooral lokale overheden meer afwegingsruimte biedt om doelen voor de leefomgeving te bereiken. Eén van die doelen is het bereiken van een goede omgevingskwaliteit (artikel 1.3). Daarbij zijn (volgens de memorie van toelichting) aspecten als cultureel erfgoed, architectonische kwaliteit van bouwwerken, stedenbouwkundige kwaliteit en kwaliteit van natuur en landschap van belang.

Gemeenten hebben grote vrijheid in de wijze waarop zij dat doel willen bereiken. Zo kan in het omgevingsplan gezorgd worden voor een meer integrale inbedding van aspecten van omgevingskwaliteit. Die aspecten zijn bijvoorbeeld de identiteit van gebieden, de kwaliteit van het landschap, behoud en benutting van cultuurhistorische waarden (in gebouwen én gebieden), verduurzaming met ruimtelijke kwaliteit of het aanzien van de openbare ruimte. Uiteraard moet het bereiken van goede omgevingskwaliteit worden gezien in relatie tot tal van grote opgaven en transities, in onder meer landbouw, energie, woningbouw, waterveiligheid, circulariteit en biodiversiteit.

To do: nieuwe gemeentelijke adviescommissie

De afgelopen jaren bent u in dit jaarverslag al geïnformeerd hoe de advisering over omgevingskwaliteit verandert door de Omgevingswet. Gemeenten moeten – via een instellingsbesluit van de gemeenteraad – vóór de invoeringsdatum van de wet een nieuwe gemeentelijke adviescommissie instellen, als opvolger van de huidige welstands- en monumentencommissies. De wettelijke taak van de nieuwe commissie wordt het adviseren over vergunningaanvragen voor rijksmonumenten (uitgezonderd archeologische rijksmonumenten) en over een aanvraag van een omgevingsvergunning voor een andere activiteit. Dat laatste in door de raad aangewezen gevallen of als het college van burgemeester en wethouders daartoe aanleiding ziet. Op grond van de wet moeten enkele leden van de commissie monumentendeskundige zijn. Andere deskundigheid kan de gemeente naar eigen inzicht toevoegen, afhankelijk van de reikwijdte van de adviestaken.

De gemeentelijke adviescommissie kan als onafhankelijk, deskundig en multidisciplinair team bijdragen aan de zorgvuldige afweging van publieke en private belangen en deze proberen zo goed mogelijk bij elkaar te brengen. Dit is fundamenteel anders dan de toetsende rol die commissies in het verleden hadden. Onder de Omgevingswet wordt het stellen van doelen belangrijker dan het voorschrijven van gedetailleerde regels.

Hoe opener en uitnodigender de gemeentelijk kaders zijn, hoe meer behoefte er is aan deskundige interpretatie en zorgvuldige inhoudelijke motivering. Hier ligt een belangrijke taak voor de onafhankelijke gemeentelijke adviescommissie.

Model Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit

Het afgelopen jaar heeft MOOI Noord-Holland in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit (FRK) actief meegewerkt aan de totstandkoming van een handreiking voor het nieuwe adviesstelsel en een werkbare modelverordening voor de nieuwe adviescommissie.

Er is gekozen voor een modelverordening waarbij de bestaande adviescommissies en (eventuele andere) adviseurs op het gebied van de omgevingskwaliteit in één nieuw samenhangend adviesstelsel kunnen worden opgenomen. De modelverordening geeft de gemeente de ruimte om te kiezen voor een commissie met een brede opdracht die zo vroeg mogelijk in ruimtelijke processen wordt geraadpleegd. Dit is in de lijn van de vrijwel unaniem aangenomen motie van de Tweede Kamer, waarin wordt aangedrongen op een commissie met een brede adviestaak, die zoveel mogelijk aan de voorkant van ruimtelijke processen adviseert en initiatiefnemers uitdaagt en inspireert.

De verschillende in de verordening onderscheiden adviesrollen kunnen worden ingezet om initiatiefnemers eerder in het planproces te adviseren en uit te dagen om hun plannen met zoveel mogelijk kwaliteit en consensus te realiseren. Deskundigheid en onafhankelijkheid kunnen een rol spelen bij het creëren van draagvlak. Als het proces goed wordt doorlopen is de verwachting dat de advisering in de vergunningsfase, als sluitstuk, soepel zal verlopen en naar verwachting minder aanleiding geven tot bezwaar en beroep.

Vervolgtraject: omgevingsplan

Met de modelverordening legt de gemeenteraad de taakstelling en de werkwijze van de gemeentelijke adviescommissie op hoofdlijnen vast. In het vervolgtraject – het vaststellen van het nieuwe omgevingsplan – kan de gemeenteraad verder kaders stellen door vast te leggen voor welke vergunningplichtige activiteiten het college verplicht is om advies te vragen aan de commissie. Wanneer en hoe vaak er wordt geadviseerd, wordt in de praktijk verder door het college en de gemeentelijke diensten bepaald. Zo kan bijvoorbeeld ook worden besloten (leden van) de commissie in te zetten bij de gemeentelijke omgevingstafel of in een bij gebiedsontwikkeling aan te stellen kwaliteitsteam. Het college kan de commissie ook om advies vragen over het ontwikkelen van beleid op het gebied van omgevingskwaliteit.

De meeste van de bij MOOI Noord-Holland aangesloten gemeenten geven er in dit stadium de voorkeur aan om de advisering door de nieuwe gemeentelijke adviescommissie voorlopig min of meer beleidsneutraal voort te zetten. Later, als ook het nieuwe gemeentelijk omgevingsplan wordt opgesteld, wordt dan specifiek voor locaties en activiteiten in het omgevingsplan vastgelegd in welke gevallen een advies door de onafhankelijke gemeentelijke adviescommissie noodzakelijk wordt geacht en in welk stadium en met welke reikwijdte dat dan zal zijn.